Hyperactiviteit
ADHD is een afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder. De diagnose wordt vaak al op jonge leeftijd vastgesteld door hyperactief en impulsief gedrag. Op latere leeftijd zijn er veel volwassenen die klachten blijven houden zoals concentratie- en aandachtstoornissen. Volwassenen met ADHD hebben ook vaak last van stemmingswisselingen en kunnen snel geagiteerd zijn.
Uit onderzoek is gebleken dat er verschillende hypothesen zijn om hyperactiviteit te verklaren. In een van de eerste redeneringen werd er een verband gelegd tussen neurologisch letsel zoals een minimale hersenbeschadiging en hyperactiviteit; het bleek een zwakke redenering omdat slechts bij 5% van de hyperactieve kinderen er duidelijk sprake is van hersenbeschadiging. Onderzoeker Alan Zamtekin beschouwde deze redenering al in de jaren 80 als zinloos en moeilijk te vast te stellen, omdat bij hyperactieve kinderen het onderscheid tussen oorzaak en gevolg van neurotransmitterverandering juist en vooral onderhevig is aan hoge stressniveaus vanwege hun faalgedrag en problemen in de omgang met anderen.
Een
andere verklaring waarvoor wel duidelijk wetenschappelijk bewijs is over de
oorzaak van hyperactiviteit is vroeggeboorte. Gebrek aan zuurstof tijdens de
bevalling, neonatale infecties of wanneer de baby wordt geboren met een laag
gewicht hebben hun negatieve effecten op de ontwikkeling en worden geassocieerd
met mentale achterstand, vertraagde motorische ontwikkeling, trage groei, leer-
en taalproblemen. Hoewel deze wetenschappelijke bewijzen niet helemaal sluitend
zijn, worden ze wel beschouwd als een predispositie die afhankelijk is van ook andere
omstandigheden, maar niet als de oorzaak.
Een
andere hypothese die werd onderzocht is het verband tussen voedseladditieven,
straling en loodvergiftiging. Maar volgens psychiater Russell Barkley die dit
verband onderzocht zijn de effecten van smaakstoffen op het gedrag te zwak,
hoewel ze bij een hele kleine groep hyperactieve mensen wel de symptomen kunnen
verergeren.
Weer
anderen onderzochten het verband tussen een dominante en repressieve opvoedingsstijl
waarbij het kind te maken heeft met strenge straffen, controle en heel weinig
beloningen ontvangt. Dit idee valt enigszins samen met andere onderzoeken waarbij
er een verband werd gelegd tussen opvoedingsstijl en gedragsstoornissen. Mogelijk
spelen sociale factoren een rol en in combinatie met vroeggeboorte, slechte voeding
en eventuele psychiatrische problematiek in de omgeving; maar het is beslist niet
de enkele oorzaak. De zuiver psychologische hypothesen zijn het er wel over
eens dat hyperactiviteit kan worden ontwikkeld door een combinatie van erfelijke
gevoeligheid en aanwijsbare ervaringen in de directe familiare c.q. sociale omgeving.
In de
jaren zeventig maakte professor Dennis Cantwell al een samenvatting van de
basiskenmerken van hyperactiviteit namelijk: hyperactiviteit, afleidbaarheid,
impulsiviteit en prikkelbaarheid. De hypothese van mogelijk een genetische
overdracht aan de basis van de aandoening werd ontwikkeld op basis van studies
met de families van het kind. Cantwell ontdekte dat een voorgeschiedenis van hyperactiviteit
bij ouders, psychosociale problemen in de familie zoals alcoholisme, depressie
en antisociaal gedrag vaker leidden tot hyperactiviteit. Cantwell ontdekte ook dat
het verband hyperactiviteit van adoptiekinderen en adoptieouders volledig ontbrak.
Andere ouderlijke kenmerken werden bijvoorbeeld gevonden in een hogere mate van
onoplettendheid en impulsiviteit; meer dan bij andere volwassenen van hun
leeftijd, intelligentie en sociaaleconomische status. Barkley deed daar verder
onderzoek naar in de jaren tachtig.
Hoewel
de stoornis zich manifesteert in de kindertijd, is het vaak een voorbode van
een psychiatrische ziekte in de volwassenheid. Deze hypothese is gebaseerd op
de bevindingen van Cantwell. Hyperactiviteit wordt beschouwd als een motorische
abnormaliteit die gekenmerkt wordt door eigenaardigheden in het gedrag, terwijl
in de rest van de ontwikkeling de belangrijkste processen overheersen die
leiden tot volwassenheid.
Reacties