Tussen Einstein en Elvis - Syndroom van Asperger
Op het oog hebben Albert Einstein en Elvis Presley
weinig met elkaar gemeen. Echter beiden hadden het syndroom van Asperger. Aspergersyndroom
is een pervasieve ontwikkelingsstoornis in het autistische
spectrum; vernoemd naar de Weense psychiater en kinderarts dr. Hans Asperger.
Met pervasieve ontwikkelingsstoornis wordt bedoeld dat gedurende het hele leven
allerlei facetten van het syndroom het leven bepalen. Of het nu gaat om de
interactie met anderen, communicatie, relaties, vrije tijd of werk; de primair andere
denkstijl van mensen met Aspergersyndroom is overal én altijd. Albert Einstein wordt gezien als een van de belangrijkste
natuurkundigen en ontving voor zijn werk een Nobelprijs. Wel had hij eigenaardig
gedrag en liep bijvoorbeeld geregeld zonder sokken. Elvis Presley was een beruchte alleseter; at tot hij er
misselijk van werd. Hij gebruikte drugs en medicijnen door elkaar zonder
aanleiding. Na een concert gaf hij nooit een toegift en had een grote behoefte
aan routine en controle. Dr. Hans Asperger schreef in 1944 een
proefschrift over Aspergersyndroom bij kinderen en noemde zijn patiënten
'kleine professors' vanwege hun fanatieke interesses en vormelijk taalgebruik. Lang
kreeg zijn proefschrift geen aandacht. Begin jaren 80 werd het herontdekt door
de Engelse Lorna Wing en Uta Frith. Laatste, een Duitse ontwikkelingspsychologe,
was de grondlegger van de Theory of the Mind. In tests die zij deed met kinderen,
waaronder ook die met Downsyndroom of autistische kinderen, ontdekte zij dat kinderen
met Aspergersyndroom feitelijk ‘mind-blind’ zijn. Deze kinderen ontbrak het aan
empathisch vermogen en konden zich niet of nauwelijks in een ander verplaatsen.
De Russische arts dr. Olga Bogdashina is momenteel de autoriteit op het
gebied van autisme en Aspergersyndroom. Meerdere boeken van haar zijn naar het
Nederlands vertaald. Kinderen met Asperger worden volwassenen met Asperger. Dan ontstaan vaak
problemen, want gedrag van anderen wordt door Aspergers
meestal als onvoorspelbaar en verwarrend ervaren. Aspergers zijn dikwijls
verbaal goed ontwikkeld; ondanks de monotone stem en de weinige expressieve
gezichtsuitdrukking. Het contact met anderen wordt belemmerd doordat Aspergers
moeilijk taal en gedrag van anderen kunnen interpreteren. Ze nemen bijna alles woordelijk.
Aspergers kunnen tot op zeker niveau met iemand meeleven en zich in de
ander verplaatsen. Alleen wordt het moeilijk daar naar te handelen. Ze weten
niet altijd hoe ze duidelijk kunnen maken dat ze iemand begrijpen en zijn emoties
herkennen. Bij de andere partij wekt dit dikwijls wrevel op, omdat die zich
niet begrepen voelen, waardoor ze het contact met de Asperger verbreken. Aspergers zijn ook extreem gevoelige mensen en verwerken
zintuiglijke prikkels op een afwijkende manier. Soms te sterk en soms te
zwak, dan zijn ze erg druk of hypergevoelig voor informatie die via de
zintuigen binnenkomt. Denk eens aan het niet goed kunnen voelen van de
watertemperatuur tijdens het douchen en dit veel te heet of te koud instellen. Aspergers
kunnen zo opgaan in hun eigen wereld en totaal in paniek zijn bij de kleinste
verandering. Naast interpersoonlijke problemen hebben ze
geregeld problemen met; eten, slapen, de stoelgang, incontinentie, ongecontroleerde
motoriek, dwanggedachten en stress. Bron: www.autisme.nl; www.aspergersyndroom.nl;
www.aspergeralicante.com - Gepubliceerd in Hallo Weekblad, 2 april 2015