Disfunctionele relatiepatronen
Relatiepatronen ontwikkelen zich vanaf de kindertijd tot
en met de adolescentie in het gezin of met belangrijke andere verzorgers. Kinderen
identificeren zich met hun verzorgers enerzijds om anderzijds ook hun eigen invloed
te doen gelden in de omgang met elkaar. In de adolescentie ontwikkelen relatiepatronen
zich in de sociale omgang met leeftijdgenoten. Een relatiepatroon ontstaat dus al
vroeg in het leven en is meer een zichzelf repeterend complex van mechanismen dan
alleen een gedrag. Door repetitie lijkt een relatiepatroon onveranderbaar. Een
relatiepatroon wordt pas disfunctioneel als het steeds vaker leidt tot
onenigheid en conflictsituaties, die resulteren in gevoelens van verlatenheid
en verwaarlozing. Om in contact te blijven met wederkerige liefdegevoelens wordt
dan steeds moeilijker.
Wanneer het kind opgroeit, leert het dat er niet altijd
aan zijn behoeften wordt voldaan. Dit creëert natuurlijk een spanningsveld
tussen zijn verlangen en de realiteit. Om niet voortdurend gefrustreerd of
teleurgesteld te worden in zijn verlangen, leert het kind al vroeg hoe het met
die frustratie of teleurstelling kan omgaan. Dit heet ‘coping’. Afhankelijk van
de ervaring en de impact die de frustratie of teleurstelling op het kind heeft,
kan het verschillende copingmechanismen ontwikkelen. Aanpassing aan de omgeving
en een braaf kind zijn, hulpvaardigheid en onderdrukking van eigen verlangens
zijn typische copingmechanismen die in een autoritaire opvoeding worden aangeleerd.
Andere mechanismen om met frustratie en teleurstelling om te gaan zijn
bijvoorbeeld zich terugtrekken, weigering en rationalisatie waarbij gevoelens
zoveel mogelijk worden ontkend. Overdreven pompeus en humoristisch gedrag zijn
ook manieren van omgaan met frustratie en teleurstelling. Juist zijn het vaak deze, van kind af aan geleerde, copingmechanismen die
later in het leven voor zoveel wrijving in de relatie zorgen. Want in de
volwassenheid wil men onbewust de onvervulde behoeften uit de kindertijd vervuld
zien. Instinctief, in een poging om deze behoeften te bevredigen, worden
situaties gecreëerd om alsnog oude pijn teniet te doen en emoties te hervinden.
Wat er dan gebeurd is, dat de ene partij keer op keer een
aanbod doet om de relatie te bestendigen waarop de andere partij reageert. De ontvangen
reactie wordt immer weer als ontoereikend ervaren. We spreken dan van een
disfunctioneel relatiepatroon. De mate waarin het kind zelfwaardering en
zelfvertrouwen heeft ontwikkeld en er geen traumas waren die de ontwikkeling
van het kind hebben geremd; bepalen voor het grootste deel in hoeverre iemand in
de volwassenheid in staat is, de eigen beperkingen te begrijpen en zich te
reguleren met verhoogde stress. Om persoonlijke relaties gezond te houden zijn empathie en
het zich kunnen verplaatsen in de ander onmisbare capaciteiten. Het kunnen
begrijpen van de ander en bewust te zijn van wat het eigen gedrag bij de ander
te weeg brengt, worden (gelukkig) steeds belangrijkere factoren in de moderne
diagnostiek. Hieraan wordt afgemeten in hoeverre de patiënt in staat is sociaal
contact en betekenisvolle relaties aan te gaan en deze relaties naar
tevredenheid te kunnen onderhouden.
Gepubliceerd in Hallo Weekblad 5 september 2013