Systeemtherapie
Met systeemtherapie worden alle
methodieken en strategieën bedoeld, die gebruikt worden in de begeleiding en behandeling
van gezinnen met psychosociale problemen. Virginia Satir, een Amerikaanse
psychologe, was een van de voornaamste gezinstherapeuten én grondlegger van de systeemtheorie,
welke wordt gebruikt in de gezinstherapie. Enkele andere belangrijke grondleggers
van de systeemtheorie zijn Murray Bowen, Carl Whitaker en Salvador Minuchin. Satir legt de nadruk op communicatie
als emotionele ervaring. Zij gelooft dat spontaniteit, creativiteit, zich open stellen
en het aangaan van emotionele risico’s centraal staan in de systeemtherapie, waarin
met alle gezinsleden wordt gewerkt. Het genogram, ook wel ‘family
mapping’ genoemd, en de beschrijving van het gezinsleven zijn belangrijke
hulpmiddelen bij het in kaart brengen van de problematiek. De basisgedachte hierachter
is, dat ieder kind, al bij de geboorte, meteen de regels en normen van het
gezin oppikt; en om te overleven zich aanpast aan deze regels. In principe is
dit disfunctioneel. Satir ziet in de ouders de mogelijkheden om met ieder kind een
voelende band te vormen, om zo het gezinssysteem gezond houden. Flexibiliteit en
openheid zijn voor haar de basisprincipes om communicatie te verbeteren; eigenwaarde te versterken en hoop en moed te creëren,
waardoor het gezin beter in staat is moeilijkheden te overwinnen. De voormalige Duitse priester en psychotherapeut Bert Hellinger werd vanaf
de jaren negentig wereldberoemd met zijn familieopstellingen. Hij gaf de systeemtheorie
van zijn Amerikaanse voorgangers een enorme impuls en populariseerde de systeemtherapie.
Zijn werkwijze is geheel anders dan die van Satir. Hij werkt juist niet met de gezinsleden.
Tijdens zijn familieopstellingen werkt hij met een cliënt die uit de (doorgaans
wildvreemde) aanwezigen enkele representanten kiest voor zichzelf en de gezinsleden. Hoewel
de representanten de hulpvraag van de cliënt en de betreffende gezinsleden niet kennen, gaan ze zich precies zo
voelen als de personen die zij vertegenwoordigen. De thematiek die zich in het
gezin afspeelt, lijkt op onverklaarbare wijze te worden overgedragen op de plaatsvervangers.
Zonder enige kennis van het gezin weerspiegelen hun houding en gevoelens die van de cliënt en het gezin; en wordt zichtbaar wat er in het gezin aan de hand is. Het is alsof
de plaatsvervangers in een energetisch veld staan, dat hen omvormt tot de eigenlijke
gezinsleden inclusief de problematiek. Hellinger noemt dit het ‘wetende veld’ waarin alle benodigde
informatie verkrijgbaar is. Vergelijkbaar met de morfische velden waarover Rupert
Sheldrake schrijft. Overigens gebruikt Hellinger altijd een vast stramien met weinig variaties.
Volgens Hellinger liggen in het familiesysteem de ‘roots’ van ieder gezinslid
en alle gezinsleden horen erbij en verdienen het respect dat hen toekomt. Steeds
weer blijkt dat een familiesysteem verstoord is doordat er leden werden buitengesloten,
doodgezwegen of vergeten. Hellingers theorie is daarom ook omstreden; want zijn
extreme behoefte aan ordening (van generaties) houdt ook in dat hij daarmee
dikwijls voorbij gaat aan de reële pijn die individueel menselijk verlies met zich
meebrengt.
Gepubliceerd in Hallo Weekblad 23 juni 2013
Gepubliceerd in Hallo Weekblad 23 juni 2013
Bron: Bert Hellinger Instituut Nederland; Marlies Holitzka, Elisabeth Remmert,
Conflictoplossing door familieopstellingen; Skepter, 2004