XTC & PTSS

Posttraumatisch stresssyndroom is een verschrikkelijke ziekte. Degenen die er aan lijden zijn ooit slachtoffer geweest van een traumatische gebeurtenis waarbij het ging om leven of dood. Ondanks dat de gebeurtenis in het verleden ligt, blijft deze in het dagelijks leven de slachtoffers ‘achtervolgen’. Door de vele sensaties (lichamelijk, geestelijk, emotioneel) die aan de gebeurtenis zijn gekoppeld, is de kans, dat het trauma herhaaldelijk wordt getriggerd, groot. Mensen die eraan lijden, vertellen vaak verstandelijk over wat hun is overkomen, slapen slecht, hebben last van nachtmerries, isoleren zich emotioneel van anderen, voelen zich dikwijls down en hebben geregeld angstgevoelens. De behandeling van PTSS kan jaren duren, tevens de reden, waarom behandelaars zoeken naar nieuwe methoden. Het gebruik van drugs als medicijn is tegenwoordig algemeen bekend en wetenschappelijk bewezen. Medicinale cannabis wordt bijvoorbeeld voorgeschreven bij chronische pijn en multiple sclerose maar ook bij het syndroom van Gilles de la Tourette, ADHD, anorexia nervosa en angststoornis.
De Rotterdamse hoogleraar psychiatrie professor Jan Bastiaans gebruikte in de jaren vijftig LSD en penthotal om getraumatiseerde volwassenen met een concentratiekampsyndroom te behandelen. Met het toedienen van de drug werd een bewustzijnsverlaging bereikt, zodat de patiënt ontvankelijker was om in een veilige therapiesetting te vertellen over de gebeurtenissen en vragen te beantwoorden. Het doel van Bastiaans was de patiënten te helpen door herbeleving van het trauma. Zijn therapie riep veel protest op, alsook aanhangers, voornamelijk onder verzetsmensen die zich in zijn methode erkent voelden voor het lijden tijdens de oorlog.
Op dit moment werken aan de Medische Universiteit van South Carolina, Michael en Ann Mithoefers, psychiater en verpleegster, aan de behandeling van 24 veteranen, brandweerlieden, politieagenten en slachtoffers van militair trauma. Allen lijden aan een vorm van PTSS die niet is geholpen door andere behandelingen. Hun behandeling bestaat uit een combinatie van psychotherapie en ecstasy (3,4 methyleendioxymethamfetamine). Van ecstasy, als partydrug, is bekend dat het gevoelens van empathie oproept en een ‘mentale sweet spot’ creëert. Ecstasy zorgt ervoor dat het hormoon oxytocine vrijkomt, dat gevoelens van genegenheid, liefde en vertrouwen verhoogt. Het onderdrukt vermoeidheid en verscherpt de aandacht.
De behandeling van de Mithoefers bestaat uit een reeks therapiesessies zonder het gebruik van ecstasy waarna er een sessie plaatsvindt met het gebruik ervan. Zo’n sessie kan wel 8 tot 10 uur duren. De patiënt kan met de drug in de ‘mentale sweet spot’ blijven en alles over de gebeurtenis vertellen zelfs als het moeilijk wordt, zonder er door overweldigd te worden. Tijdens zo’n sessie wordt bereikt dat de patiënt zich niet meer identificeert met gevoelens van schuld en verdriet. Het stimuleert juist dat de patiënt op een ander bewustzijnsniveau gaat gewaarworden; dat hij deed wat hij moest doen, dat hij een doel had, dat er een reden was waarom hij daar was op dat moment, dat er een reden is waarom hij overleefde. Dit ‘gewaar’ zijn kan innerlijke harmonie en vrede oproepen, innerlijk besef dat het zo moest zijn in het leven om weer iets anders te kunnen ervaren. De studie van de Mithoefers zal worden afgerond in 2014.
Bron: El Pais-The New York Times, 19 november/6 december 2012
Dit artikel is gepubliceerd in Hallo Weekblad, 20-12-2012