Alles is liefde

De titel komt van het liedje van Bløf uit 2007. Zoals de songtekst uitdrukt is liefde alles behalve een rationele ervaring. Wanneer we diepe genegenheid en toewijding voelen voor een ander, spreken we van liefde. Een dergelijke toewijding kan ook gevoeld worden voor een dier, een voorwerp of een zaak. Feitelijk zijn alle uitingen van geduld, rust, spontaniteit, vriendelijkheid en mededogen allemaal expressies van liefde. Liefde ontspringt en kun je niet vasthouden. Liefde is veranderlijk en geen op afroep beschikbare toestand. Het is veeleer een bewustzijnstoestand van het hart; een gevoelskwaliteit die uitstijgt boven het normale.
Deze gevoelskwaliteit maakt ook het verschil tussen hart en ego. De gevoelens van het ´ego´zijn botsende gevoelens, die zich manifesteren in verongelijktheid, ergernis, weerstand en benauwenis. Juist wanneer het ‘ego’ veel vergt, is het moeilijk om vereenzelviging met het ‘ego’ uit de weg te gaan. Gevoelens van pijn, afwijzing en spijt leiden telkens tot afzondering en afweer. In contact komen met liefde in het hart, kan alleen door rust, welwillendheid en aanvaarding. De gevoelens van het hart zijn dus volkomen tegengesteld aan die van het ‘ego’ en openbaren zich in vertrouwen, warmte en lichtheid. Liefde is de vonk, de sprankeling van het hart, alsof er zich vleugeltjes ter hoogte van het middenrif bevinden. Het spreekt voor zich dat gevoelens van liefde een geweldige oppepper zijn wanneer je moe en uitgeput bent.
Besef van liefde evolueert net als alles om ons heen. De klacht van oudere generaties is, dat het jongeren de laatste decennia geheel ontbreekt aan waarden- en normenbesef. Oudere generaties associëren juist zingeving daarmee. Zingeving wordt door hun vaker gekoppeld aan geloof, politiek en sociaal maatschappelijke overtuiging. Echter alles verandert. Zelfs zonder, of met een minimaal waarden- en normenbesef komen jonge mensen vroeg of laat met de zin van het leven in aanraking. Levensvragen als: ‘bij wie hoor ik’, ‘wat is mijn taak’, ‘met wie voel ik me het meest verbonden’ dragen bij aan de transformatie van besef van liefde. Tegenwoordig is besef van liefde wijd verbreidt en spreken we er openlijk over, dat liefde vele uitingen kent. 
In het Grieks bestaan er vier verschillende woorden voor liefde; ‘Storge’ waarmee de affectieve liefde tussen ouders, kinderen en familieleden wordt bedoeld. ‘Eros’ de seksuele liefde tussen partners. ‘Agapè’ de zelfopofferende of onvoorwaardelijke liefde van God voor de mensen of van de mensen onderling met God als tussenpersoon. En ‘Philia’ wat de liefde voor vrienden beduidt en gestalte krijgt in uitingen van wederzijdse waardering, aardig vinden en genegenheid. Zonder genegenheid kan er namelijk nooit een vriendschappelijke relatie bestaan. 
Aristoteles verdeelde Philia in drie soorten. Als eerste noemde hij de vriendschappen van het nut. Vriendschappen die een nut hebben zag hij als de trouw van een klant aan een winkel. In de regel hebben deze vriendschappen geen diepgang en toch zijn ze gebaseerd op vriendelijkheid, voorkomendheid, beleefdheid en respect welke vormen van naastenliefde vertegenwoordigen. Als tweede soort zijn er de vriendschappen van plezier; plezier dat wordt beleefd aan het gezelschap van anderen en aan het delen van een hobby. Samen een biertje drinken na de wedstrijd of samen met een club iets ondernemen. Volharding, samenwerking en optimisme zijn kenmerkend voor deze vriendschappen. Meestal vallen ze uiteen wanneer de gezamenlijke hobby niet langer meer plaats vindt. De derde soort vormt volgens Aristoteles het hoogste niveau van Philia. Het zijn de vriendschappen van het goede; de echte vriendschappen waar de vrienden genieten van elkaars persoonlijkheid. Er is dan sprake van wederkerige liefde omdat zorg, in den brede zin van het woord, het hoofdmotief is van de vriendschap. Dit houdt natuurlijk ook aandacht, bemoediging en solidariteit in. Liefde omvat alles en alles is liefde.
Dit artikel werd op 8 juni jl. in Hallo Weekblad gepubliceerd.