De oudste en de jongste

Laatst las ik het boek: Eindelijk Thuis van Henri Nouwen (1932-1996). Zijn boek heb ik gebruikt als bron voor dit stukje, wat onlangs werd gepubliceerd in Hallo Weekblad. Het boek is een aanrader, niet alleen wordt het schilderij De terugkeer van de Verloren Zoon van Rembrandt prachtig beschreven; ook is het een aanrader voor iedereen die het leven wat dieper wil beschouwen.
De komst van het eerste kind is voor ouders heel speciaal. In het begin zijn de ouders onzeker over hun omgang met het kind en wat ze het gaan leren; want bij alles wat het kind doet en leert is het voor de ouders de eerste keer. De meeste ouders koesteren hoge verwachtingen van het eerste kind; daarom wordt het buitengewoon aangemoedigd in zijn prestaties. Wanneer er een tweede kind komt zal het eerste kind de aandacht moeten delen met het tweede. Meestal is dat niet eenvoudig want de ouders zijn juist vertedert door de kleinste; ze voelen zich ook meer ervaren en ontspannen. Om aandacht terug te krijgen gaat het eerste kind meestal extra goed presteren om aan de verwachtingen te blijven voldoen. Met de komst van een tweede kind krijgt de oudste dikwijls meer verantwoordelijkheid toebedeeld; terwijl het jongste kind in de regel meer vrijheid geniet om zich te ontwikkelen.
Het oudste kind is meestal gehoorzaam en plichtsgetrouw en zal er alles aan doen om het de ouders naar de zin te maken. Dikwijls delen ze dezelfde mening en zijn ze heel loyaal aan de ouders. Ze verleggen gemakkelijk hun grenzen of veronachtzamen deze, ten gunste van de ouders. Feitelijk zijn ze bang de ouders teleur te stellen. Door de aanmoediging van de ouders ontwikkelen ze in de regel wel veel zelfvertrouwen. Het oudste kind koestert misschien in het binnenste de wens om ongehoorzaam te zijn; maar zal toch doen wat hoort uit plichtsbesef. Later in de volwassenheid zijn het vaak mensen die de lat hoog leggen en perfectie nastreven; waarmee ze zichzelf onnodig belasten om niet te falen. Ze offeren zich gemakkelijk op voor de omgeving.
In het gezin neemt het oudste kind meestal een leidende rol aan en is bedachtzaam. Het handelt niet zo impulsief als het jongste. Eigenlijk doet het jongste kind alles waarover het oudste alleen maar droomt. De jongste is niet zo plichtsgetrouw en gehoorzaam, noch bekommert het zich om aan de wensen van de ouders te voldoen. Het oudste kind heeft meestal de weg van de weerstand vrijgemaakt, zodat de jongste de gunst heeft om gewoon tegendraads te zijn. Het spreekt voor zich dat er daarom vaak afgunst is tussen beide kinderen.
Die van kinds af aan geleerde gehoorzaamheid kent in de volwassenheid bij de oudste kinderen ook een nare kant; namelijk de kant van wrok en nijd. Want hun dienstbaarheid blijkt op termijn moeilijk vol te houden. Het innerlijk komt dan in opstand en wil zich vrij kunnen bewegen. Niettemin is het werkelijk vrij zijn niet echt geleerd. ‘Ik deed zo mijn best, maar altijd leken ze meer geïnteresseerd in degene die het meest de eigen gang ging’. Dergelijke oordelen worden meestal mokkend geuit. Ongenoegen komt daarom vaker voor onder voorbeeldige ‘oudsten’. Feitelijk klagen juist zij, die zichzelf moeilijk accepteren en weinig begrip voor een ander kunnen opbrengen. Door het klagerige gedrag maken ze het zichzelf onmogelijk om te delen in het plezier van anderen. Die blokkade kan louter worden doorbroken door emotionele ineenstorting als de weg om tot inzicht te komen. De jongste kinderen zijn evenmin daarvan gevrijwaard; want de vrijheid die hun leven tekende kent eveneens een schaduwkant. Namelijk door de vrijheid was er minder drang om ergens voor te gaan vanuit een innerlijke behoefte aan levensrichting. Daar waar de oudste zoveel kracht genereert om zich vrij te ontwikkelen; zal de jongste zich er niet veel aan gelegen laten liggen. Voor hen is het wel best en dat is nou juist voor hen het gevaar.